Armoede is het probleem van heel Enschede

– door Teun Staal | Bert Hellegers, Tubantia

klik hier voor de bron

Enschede behoort al decennia tot de gemeenten met de meeste mensen die in armoede leven.
Er wordt van diverse kanten hulp geboden, maar het is niet meer dan pleisters plakken.
Om de problematiek structureel op te lossen, moet het roer om.

Het is verborgen leed achter de voordeur. Elke maand de knagende vraag of je de eindjes wel aan
elkaar kunt knopen. Het beheerst het leven van veel meer Enschedeërs dan tot dusver werd
aangenomen. In het stadhuis wordt er op basis van een inventarisatie onder plaatselijke
hulporganisaties van uitgegaan dat 12 tot 17.000 (gebroken) gezinnen met hun besteedbaar inkomen
onder de grens van de bijstandsuitkering zitten.

In dat geval wordt in Nederland gesproken van armoede. „Want er is dan onvoldoende geld om een
bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht”,
aldus directeur-generaal Tjin-A-Tsoi van het Centraal Bureau Statistiek in het rapport Armoede en
sociale uitkering uit 2018.

Daarin zijn de jongste cijfers opgenomen over armoede in het land. Enschede staat al decennia in de
top van gemeenten met relatief het grootste aantal ‘armen’. Het CBS gaat uit van een percentage
van 5,7 procent huishoudens in Enschede dat langdurig onder de lage-inkomensgrens zit. Maar de
situatie is dus volgens de gemeente nog dramatischer.

Textielverleden

De problematiek sleept de stad al decennia met zich mee. Er wordt nogal eens de link gelegd met het
textielverleden. Massa’s ongeschoolden die hier werk vonden, de komst van gastarbeiders, de
massawerkloosheid na de ineenstorting en het effect daarvan op de generaties die later kwamen.
Veel vervangend werk kwam er niet.

Inmiddels is de groep ‘arme’ Enschedeërs heel divers, schetst verantwoordelijk wethouder Arjan
Kampman. „Laagopgeleiden die niet aan de bak komen en al lang in de bijstand zitten, mensen met
een beperking die het gewoon zelf niet redden, mensen die steeds wisselende baantjes hebben,
maar niet genoeg verdienen om rond te kunnen komen, zzp’ers die zich flink in de schulden hebben
gestoken maar hun bedrijfje niet goed van de grond hebben gekregen. Voor iedereen is de
achtergrond en situatie anders. Dat maakt de problematiek ook zo weerbarstig.”

Toch heeft Kampman zich tot doel gesteld te komen tot een structurele oplossing. Hij is begonnen
met een grote enquête onder mensen die onder de armoedegrens zitten en hulporganisaties in de
stad. Het initiatief is illustratief voor zijn drijfveer om als PvdA-wethouder in het college zijn
opwachting te maken in zijn geboortestad. „Ik zou als bestuurder geen portefeuille willen hebben
waarbij ik alleen bezig ben met stenen stapelen. Dat is niks voor mij. Ik wil iets betekenen voor deze
mensen. En zeker voor hun kinderen, die moeten we een start van hun leven met perspectief geven.”

Pleisters

De voorlopige uitkomst van het omvangrijke onderzoek, waarvan half december de balans wordt
opgemaakt met de gemeenteraad, is dat de problematiek nog groter is dan gedacht. Dat leren de
ongeveer 700 reacties op de in totaal 2000 uitgezette enquêtes. Verder is de conclusie dat niemand
denkt dat de situatie over een paar jaar beter zal zijn. „Iedereen heeft het idee, ook de organisaties
zelf, dat we pleisters aan het plakken zijn. Op allerlei plekken zijn we symptomen aan het bestrijden.
We zien nauwelijks vooruitgang. De moeilijkheid is dat er geen pasklaar wetenschappelijk onderzoek
is hoe je het probleem moet aanpakken.”

Enschede kijkt naar ervaringen in andere gemeenten. Zoals naar Oldenzaal waar één loket is ingericht
waar mensen onder de armoedegrens terechtkunnen. „Dat zou een mogelijkheid voor Enschede
kunnen zijn en dan op stadsdeelniveau. Nu moeten mensen overal waar ze aankloppen zich
bijvoorbeeld nog apart registreren. Zoals bij de voedsel- kledingbank, leergeldfonds, diaconale
organisaties, stadsbank. Dat moet laagdrempeliger. Want mensen schamen zich vaak voor hun
situatie. Ze vragen niet zo gemakkelijk om hulp, zeker niet op verschillende plekken.”

Rot op

Als er signalen over problematische financiële situaties van een gezin binnenkomen, kloppen
plaatselijke instanties ook al op eigen houtje bij mensen aan. Het levert uiteenlopende reacties op.
„Er zijn mensen die roepen: rot op, waar bemoei je je mee. Maar er zijn ook mensen die in huilen
uitbarsten, omdat ze zo blij zijn dat ze eindelijk hulp krijgen om uit hun uitzichtloze situatie te
komen.”

Kampman vindt dat ook verplichte hulp in sommige vallen mogelijk moet zijn. „Dat ligt natuurlijk heel
gevoelig. Ook in de politiek. Maar er is een groep mensen die simpelweg niet in staat is er zelf uit te
komen en die steeds verder in het moeras zakt omdat ze vaste lasten en dergelijke niet betalen. Dat
zou je hen uit handen moeten kunnen nemen.”

Kampman probeert de komende tijd in de stad iedereen te mobiliseren in de strijd tegen armoede.
Hulporganisaties, sportverenigingen maar ook banken. Met financiële instellingen wil hij een
‘jongerenperspectieffonds’ opzetten. „Bedoeld om kredieten van jongeren in een keer te saneren,
zodat ze met een schone lei verder kunnen. De armoede is geen probleem van de gemeente maar
van de hele stad.”

klik hier voor de bron